Hoe ondersteunt uitwendige therapie de ontwikkeling van het kind?
De antroposofie gaat uit van een holistisch mensbeeld: lichaam en geest vormen één geheel, in samenhang met de kosmos en de wereld om ons heen. Een kind dat op aarde geboren wordt, heeft voor zijn geboorte een lange reis afgelegd. Fysiek is het nu aanwezig, maar een belangrijk deel van zijn wezen, het etherlichaam of levenskrachtenlichaam, bevindt zich nog ‘om het kind heen’: het kind is als het ware dromend aanwezig. Bij geboorte zijn de organen nog niet gerijpt, dit gebeurt in de eerste zeven levensjaren. Dit rijpen en groeien is een heel bijzonder proces: hoe minder het verstoord wordt hoe beter het gaat. Het kind heeft voor dit gaan bewonen van het eigen lichaam veel tijd en kracht nodig. Dit vraagt dan ook het nodige van de ouders. Zij geven warmte en omhulling en oefenen met rust, vertrouwen en ‘terughouding’: het kind krijgt de ruimte om zich zijn lichaam helemaal eigen te maken. Het kind is er mee geholpen als het in zijn ontwikkeling niet wordt ‘opgestuwd’ door het bijvoorbeeld te vroeg cognitief te belasten: dit gaat ten koste van het groeien en uitrijpen. Gevolgen hiervan laten zich vaak pas later in het leven zien.
Zo verzorgen de ouders naar beste kunnen een omhullende en voedende omgeving voor hun kind en verzorgen dit ook voor zichzelf: wie een kind grootbrengt wordt bevraagd in de eigen vitaliteit en levenskracht, idealen en ontwikkelingsvragen. Soms gaat het vanzelf, op andere momenten kun je flink tegen moeilijkheden aan lopen.
In de eerste levensjaren maakt het kind met de ontwikkeling van het Lopen, Spreken en Denken zijn grootste ontwikkelingsstappen door. Om deze processen te ondersteunen zijn omgaan met grenzen en begrenzing belangrijke thema’s, maar ook het aanbieden van warmte en ritme. Hoe kan de uitwendige therapie kinderen en ouders ondersteunen?
Uitwendige therapie en de lichaamsgerichte zintuigen
Binnen de antroposofische gezondheidszorg vormt de uitwendige therapie één van de mogelijkheden die wordt ingezet bij ontwikkelingsvraagstukken en fysieke problemen. Uitwendig wil zeggen: via de huid. De huid vormt ons grootste zintuigorgaan en is onze grens tussen binnen en buitenwereld. Zij vormt een toegangspoort om processen te ondersteunen, beweging in gang te zetten en om via de (onbewuste) waarneming een voorbeeld van gezondheid, warmte en evenwicht aan te reiken.
In de antroposofie onderscheiden we meer zintuigen dan de algemeen bekende zoals het gehoor of het proeven. Om inzichtelijk te maken waar de uitwendige therapie op aangrijpt, geven we hier de ‘lichaamsgerichte zintuigen’ weer. Deze zintuigen vormen voor het jonge kind het fundament waarop het zich mag ontwikkelen. Voor de therapie vormen zij een ingang om evenwicht en balans te versterken:
- Tastzin: Ik heb een lichaam. Geborgenheid versus angst. Het kindje wordt gedragen, vastgehouden en omhuld, de huid vertelt: dit is jouw lichaam.
- Vitaliteitszin: Ik ben mijn lichaam. Toevertrouwen versus twijfel. Leren om waar te nemen: hoe is het met mij, wat zijn mijn behoeftes?
- Bewegingszin: Mijn lichaam is vrij. Zelfvertrouwen versus machteloosheid. De vrijheid verwerven om keuzes te kunnen maken en zelfvertrouwen te krijgen. Ik heb plezier in mijn bewegingskunsten!
- Evenwichtszin: Zelfstandigheid versus eenzaamheid. Ik ben een Ik en ik verhoud me tot de wereld om mij heen: ik ben goed gehecht aan mijzelf.
Deze lichaamsgerichte zintuigen verzorgen onze waarneming van onszelf ‘van binnen en van buiten’. Jezelf kunnen waarnemen is essentieel om je fysieke lichaam als jouw eigen huis te kunnen gaan bewonen. Omgeving en ouders werken met hun opvoeding en zorg in op deze vier zintuiggebieden door het kind voor te doen en voor te leven hoe het steeds meer zelfregulatie kan verkrijgen. Denk aan bijvoorbeeld het zelfstandig kunnen door slapen.
Ondersteuning voor kind en ouders
Uitwendige therapie is een breed begrip voor verschillende toepassingen die door de antroposofisch geschoold verpleegkundige kunnen worden uitgevoerd en aangeleerd aan ouders.
Er wordt gebruikgemaakt van de ritmische totaalinwrijving, waarbij het kindje op een behandelbed of thuis op bed/aankleedkussen in een warm omhullende cocon heel zacht en ritmisch wordt ingewreven met olie. Het lichaam wordt in zijn geheel ingewreven, of juist in delen, bijvoorbeeld alleen benen en voeten.
Verder zijn er de wikkels en kompressen, zoals het kamille buikkompres (met olie of warme thee), ondersteund door een buikwikkel. Deze ondersteunen de eerder beschreven zintuigontwikkeling. Daarnaast beschikken we over een scala van uitwendige toepassingen bij specifieke klachten zoals oorontsteking, koorts, hoesten en verkoudheidsklachten.
De verpleegkundige kijkt samen met de ouders naar de kwaliteit van het aanraken (tastzin), mate van omhulling en warmte (vitaliteitszin), stevig in het eigen lichaam aankomen (bewegingszin) en door processen van het indalende ik-bewustzijn komen (evenwichtszin). Het Ik-bewustzijn speelt een grote rol rond het derde en het negende jaar: het kind beseft dat hij een individu is en op zichzelf staat. Dit proces kan zich uiten in een moeizame overgangsperiode.
Daarnaast kan aan de orde zijn: adviezen rondom slapen, ritmeverdeling door de dag, omgaan met de scheiding tussen actie en rust, voorspelbaarheid en voeding.
Hoe ziet dat er praktisch uit?
Voor een consult kunt u een afspraak maken bij praktijk Balsemiek.
De verpleegkundige bekijkt samen met u wat de vraag is en wat de behoeftes zijn. Er kan gekozen worden voor een serie (van gemiddeld 6) ritmische totaalinwrijvingen van het kind, ondersteund met praktische adviezen voor thuis. Ook is het mogelijk om een keer langs te komen voor een consult om het wikkelen aan te leren of samen te kijken naar de vraag van kind & ouders.